Moeder kreeg gelijk. Sinds drie jaar werkt Wessel met veel plezier op een bso. "Ik vraag haar soms om tips. Ze is onpartijdig, dat is fijn."
Praktijkbegeleider of coach
Net van school af, hij behaalde in juni zijn diploma, denkt Wessel al na over de toekomst: "Ik wil in kinderopvang blijven. Praktijkbegeleiding geven aan studenten. Dat lijkt mij leuk. Ik weet wat de opleiding inhoudt en vraagt, ik geef graag advies."
In de verre toekomst denkt Wessel aan een functie als pedagogisch coach: "Situaties uitdiepen met collega’s, achter het gedrag kijken en kinderen, als het bij ons niet lukt, doorverwijzen naar een goede vervolgplek, dat spreekt mij aan. Overleg met andere instanties over het verder helpen van onze kinderen, dat vind ik ook interessant. En ik heb veel contact met ouders. Voor vragen of een praatje maak ik altijd tijd."
Praten zonder taal
"Elena* is een meisje waar ik nog vaak aan denk", zegt Wessel. "Ze sprak weinig Nederlands. Ik moest met haar op een andere manier communiceren. Maar hoe? We bedachten een eigen taal, gebruikmakend van gebaren. Dat ging heel snel. Als ze wilde knutselen bijvoorbeeld maakte ze een knipgebaar met haar vingers. Door gesproken taal en gebaren te combineren leren kinderen sneller nieuwe woorden."
De tijd die Wessel met Elena had was kort. ‘Zij ging verhuizen en ik ging op vakantie. Bij terugkomst zouden we elkaar niet meer zien. Die laatste middag op de bso hield ze mij tegen door in de deuropening te blijven staan. Ik móest blijven." Elena leerde Wessel dat taal niet altijd nodig is. "Ik observeer daarom ook veel. Dat vind ik belangrijk. Wat doet het kind? Hoe kijkt het? Dan weet je al snel hoe het kind zich voelt. Ik maak met alle kinderen een praatje, ik ken ze allemaal. Mijn coach zei ook: ‘Jij ziet kinderen écht.’"
Verlies maakt fanatieker
Wessel roept mannen op om te solliciteren in kinderopvang. "De kinderen, vooral de jongens, hebben ons, mannen, nodig. Ons spel met de kinderen is langer, ruwer en iets risicovoller. Dat vinden ze leuk. Ook de meisjes trouwens."
Wessel laat kinderen daarom niet altijd winnen. "Verlies maakt fanatieker. Een kind dat verliest van de meester gaat oefenen met andere kinderen. Willen winnen, dat maakt een kind fysiek en mentaal sterker. In de hoek van mijn lokaal staat een tafelvoetbal. De jongens fanatiek tegen elkaar zien spelen, elkaar uitdagen, daar geniet ik echt van."
*Vanwege privacyredenen is de namen van het kind in dit verhaal gefingeerd.
Wessel van Duin
Bekijk vacatures in jouw regio